Op zoek naar schoonheid met de gerenommeerde interieurarchitecten Arjaan De Feyter en Merijn Degraeve

Loading...

Een antwoord formuleren op de vraag ‘Wat is schoonheid?’ blijft moeilijk. maar het was wel een ideale insteek voor een gesprek met twee toppers uit de hedendaagse Vlaamse interieurscene die zowel nationaal als internationaal geroemd worden voor hun werk: Arjaan De Feyter en Merijn Degraeve. 

Kennismaking

De indrukwekkende portfolio’s van beide interieurarchitecten spreken voor zich en tonen voornamelijk residentiële projecten, hoewel ze ook af en toe andere opdrachten – restaurant, winkel… – aanvaarden. Arjaan studeerde aan het Hoger Architectuurinstituut Henry van de Velde in Antwerpen en Merijn volgde zijn opleiding aan het KASK-Conservatorium campus Bijloke in Gent. Na hun studieperiode volgt voor beide generatiegenoten een bijna gelijklopende start van hun carrière: ze zijn van in het begin bezig met eigen bescheiden projecten en werken ondertussen in gerenommeerde bureaus. Naarmate het aandeel eigen werk toenam, werd de overlappende activiteit steeds moeilijker en beslisten ze een eigen atelier op te starten. 

Arjaan combineert zijn praktijk met lesgeven aan de Universiteit Antwerpen, waar hij sinds 2006 verbonden is aan de Faculteit Ontwerpwetenschappen als praktijkdocent Interieurontwerpen.

Een andere overeenkomst is dat ze hun activiteiten als interieurarchitect uitoefenen vanuit hun praktijk in Antwerpen met de absolute voorkeur bewust ‘klein’ te blijven om zelf te kunnen blijven ontwerpen en hun projecten persoonlijk te kunnen opvolgen. Arjaan werkt met drie à vier medewerkers, Merijn heeft één vaste medewerker aangevuld met freelancers volgens de noodzaak. 

Rock-’n-roll

Merijn: ‘Het persoonlijke aspect in de samenwerking met de klant is heel belangrijk. Je moet voeling krijgen en houden met de persoon waarvoor je werkt.’ ‘Op die manier kan je ook beter de projecten selecteren die je echt prikkelen of uitdagen’, vult Arjaan aan. ‘Dat klinkt misschien hautain, maar dat is absoluut niet de bedoeling. Het is gewoonweg de enige manier om je werk persoonlijk te organiseren en te houden.’

Merijn: ‘Qua materiaal- en kleurgebruik zijn er zeker overeenkomsten tussen ons beiden! Ik voel ook wel een bepaalde vorm van rock-’n-roll in Arjaans werk, iets waar ik ook telkens opnieuw naar streef. Interieurs worden nog al te vaak vereenzelvigd met “beige travertijn en notelaren kasten”. Daar wil ik uitdrukkelijk mee breken en die onderliggende drive vind ik ook in het werk van Arjaan zeker terug, net zoals het integreren van de natuur in het interieur.’ ‘Absoluut,’ zegt Arjaan, ‘een uitdagend en origineel materiaal- en kleurgebruik toegepast in extremere en gedurfdere ontwerpen die op een andere manier teruggaan naar de essentie, is een constante die ik ook in het werk van Merijn terugvind.’ 

Inspiratiebronnen

Arjaan: ‘Natuurlijk ben ik door de jaren heen geïnspireerd geraakt door grote ontwerpers uit het verleden en het heden. Maar ik behoed me voor de beperkende werking van het hebben van favorieten of inspiratiebronnen of het volgen van trends. Voor mij begint alles toch bij de context van de opdracht: de persoonlijkheid van de klant, de status van een bestaand gebouw, de locatie… Die dingen in je opnemen is belangrijk. En “kijken” vooral. Een ontwerp maakt zichzelf omdat alle parameters al aanwezig zijn. En toch weet en besef ik dat het daar pas begint. Natuurlijk zijn reizen, steden, architectuur en dan in het bijzonder de brutalistische architectuur uit Brazilië inspiratiebronnen.’

Merijn: ‘Mijn man heeft een internationaal modeagentuur. Sinds ik hem ken, zit ik ook een beetje in de modewereld, die gestuurd wordt vanuit Parijs. De Italiaanse modewinkels die we bezoeken, prikkelen mijn inspiratie. Ik voel dat sindsdien mijn werk ook veranderde.’ 

Open mind

Merijn vindt het belangrijk altijd en overal de geest open te houden. Hij voelt dat heel wat indrukken die je opneemt later vanuit het onderbewuste opborrelen en mee het ontwerp bepalen. ‘Openstaan voor dingen om je heen wordt een levenshouding. Het is niet dat je op een bepaald moment de knop “assimileren” aanzet. Het gebeurt vanzelf.’

‘Vroeger dacht ik dat je carte blanche nodig had om tot een goed ontwerp te komen’, gaat Arjaan verder. ‘Maar nu weet ik dat net het tegenovergestelde waar is: je hebt de visie van de klant nodig, een kader waarbinnen je kunt bewegen. Beperking scherpt immers creativiteit aan.’ 

Merijn: ‘Elk project mondt uit in een ander ontwerp, dat wil zeggen dat de input van de klant inderdaad heel belangrijk is. Met hen in dialoog gaan is noodzakelijk om te komen tot een symbiose van de vraag en de oplossing.’ 

Zoektocht naar persoonlijkheid

Beiden zijn het er duidelijk over eens dat de zoektocht naar de persoonlijkheid van de klant en deze kunnen definiëren heel belangrijk is. Merijn zegt zelfs meer te durven als hij de klant beter leert kennen. ‘Bepaalde klassieke materiaalcombinaties werken altijd. Maar het is net daar waar je die stap verder durft te gaan door jezelf en de klant uit de comfortzone te halen, dat oplossingen uniek en interessant worden.’

‘Het is inderdaad belangrijk om los te komen van clichés’, zegt Arjaan. ‘Dingen in vraag stellen leidt tot inventiviteit. Het is niet omdat je de klant begrijpt dat je altijd exact moet doen wat er gevraagd wordt. Het vraagt soms wel wat tijd de klant te overtuigen, maar tijd is altijd een interessante metgezel voor goede ontwerpen.’

Het is duidelijk: Arjaan en Merijn leveren tailormade ideeën af. Maatwerk is hun handelsmerk.

Interieurarchitect versus architect

We hebben het uitgebreid van de rol van de klant gehad. Maar meestal werken jullie ook samen met architecten. Of komen jullie na de architect? Hoe is de relatie tussen de interieurarchitect en de architect?

Arjaan: ‘Het voordeel van interieurarchitectuur is dat er minder concurrentie is dan bij architectuur, omdat er geen wedstrijdcultuur is waar bureaus tegen elkaar uitgespeeld worden. Zeker voor de grotere projecten. Architecten vissen meer in dezelfde vijver.’ ‘Onder interieurarchitecten is er ook meer collegialiteit en minder vijandigheid’, vult Merijn snel aan. ‘Mensen kiezen ons meer voor een bepaalde stijl. In architectuur is er doorgaans ook minder variatie dan in interieurs. Als ik bezig ben met een interieur, vragen klanten me ook vaak aanpassingen te doen aan het exterieur en zo de architectuur te veranderen.’ Maar is dat dan niet gevaarlijk...???

Samenwerken is key

Merijn: ‘Als alle partijen redelijk vroeg in het ontwerpproces samenwerken, kom je zonder twijfel tot betere resultaten en daar wordt iedereen beter van. Een raamverdeling of -opening die communiceert met het vloerpatroon, bijvoorbeeld, kan leiden tot krachtige perspectieven of zichtassen.’ Arjaan: ‘Soms leidt dat tot spanningen met de architect, maar als de totaliteit er sterker van wordt, komt dat meestal wel goed. Daar waar professioneel samengewerkt wordt, iedereen bewust is van zijn of haar kwaliteiten, wordt de samenwerking vanzelf gefaciliteerd.’

Merijn: ‘Soms gaat het nog een stap verder en zitten we al met de verschillende partijen samen voordat de definitieve beslissing valt om aan te voelen met wie het best vibet.’ 

Er wordt verder gefilosofeerd over de relatie tussen de architect, de interieurarchitect, de tuinarchitect… en er worden interessante en wat mij betreft nieuwe argumenten aangehaald.

Vrij en vrank

Arjaan: ‘We mogen niet vergeten dat het beroep van de architect gebonden is aan regels. Te beginnen met de stedenbouwkundige regels. Je hebt ook nog de EPB-wetgeving, die eisen worden stelt op het vlak van energie, de watertoets, luchtdichtheid, duurzaamheid… om nog maar te zwijgen over de tienjarige aansprakelijkheid. Je kunt er niet omheen dat zo’n uitgebreid wettelijk kader creativiteit onder druk zet. Wij, als interieurarchitecten, hebben die beperkingen minder of zelfs niet. En ja, we passen ook wel architecturale dingen aan, maar in the end ontwerpen wij ook de schuif waar de lingerie in ligt. Onze job blijft dus een kwestie van gelaagd macro-meso-microdenken terwijl de architect meer in systemen moet denken.’

Merijn: ‘Wij kunnen ongebonden werken en ontwerpen. Er bestaan geen regels over hoe een interieur er moet uitzien. Op die manier ontstaat er een frictie tussen onze “complete vrijheid” en de regels waar architecten zich aan moeten houden. Met enige overdrijving kun je stellen dat wij het fun part krijgen binnen het ontwerpproces. Het is uitermate belangrijk dat onze klanten doodeerlijk zijn tegen ons. Uiteindelijk duurt een samenwerking enkele jaren en zodra er geen vertrouwen (meer) is, werkt het niet meer.’ 

Contrasten inspireren

Merijn, ik zie in jouw werk veel contrasten: de ruwheid van bijvoorbeeld zichtbeton of zichtmetselwerk of een gecontroleerd beschadigde stoel in gelaagd glas versus fluwelen of met stof beklede zetels en stoelen… Hard versus zacht, imperfectie versus perfectie, hedendaags tegen historisch geïnspireerd design. Onverwachte kleurcombinaties, een donkerrood bad met bruin kraanwerk. De spanning tussen contrasten. Is dat een constante in jouw werk?

Merijn: ‘Dat klopt, maar ik ben er absoluut niet bewust mee bezig. Wel met het ontwerpproces op zich, minder met het resultaat. Ik zoek soms imperfectie op om echtheid te creëren. Toch komen de ontwerpen niet zomaar, ik denk alleen niet specifiek na over bepaalde combinaties. Vaak komen die composities vanzelf. Maar ik geeft toe: het is leuk om met contrasten te werken. Ruw beton dat weerspiegelt in een blinkend kastje…’

Het valt inderdaad op dat er veel ‘blinkende’ of spiegelende objecten terug te vinden zijn in Merijns interieurs. Een spiegelend volume boven een kookzone, bijvoorbeeld.

‘Ik ben fan van blinkende of spiegelende objecten. Daarmee wil ik de link binnen-buiten leggen, de natuur naar binnen trekken. Nog een extra contrast, zeg maar. Ik maak altijd dingen waar ik zelf achter sta. Originaliteit om de originaliteit is nefast. Dan loop je het risico te gaan overontwerpen en dan schiet ons werk zijn doel voorbij.’

Context als uitgangspunt

Arjaan: ‘Het klopt dat ik context misschien wel het allerbelangrijkste begrip in onze job vind. Er wordt vaak iets te snel overheen gegaan, maar de context waarin we leven, werken, ontspannen is ons houvast. En die context durft weleens te veranderen. We komen altijd ergens vandaan, we gaan ergens naartoe en ondertussen zijn we ergens. Dat zorgt voor die bewuste rugzak, ons geheugen. Ik zie al te vaak projecten die me overkomen alsof ze een foto zijn, een stilstaand beeld. Alsof alles wat errond staat, niet bestaat. Het zijn projecten waarbij ik een bevreemdend en zelfs vervreemdend gevoel krijg. Alsof het interieur zich afzet tegen het gebouw of andersom. Daarom heb ik het ook zo moeilijk met het woord “decorateur”. Dat impliceert “iets aankleden”. En misschien komt hier de relatie met de architect opnieuw om de hoek kijken: als interieurarchitect los je ruimtelijke vraagstukken op op basis van een architecturale aanpak. Ruimtelijkheden optimaliseren is impactvol.’

Circulaire gedachte

Marmer is een materiaal dat beiden vaak gebruiken en dat onderwerp snijden we dan ook aan. 

Arjaan: ‘Het materiaal op zich is niet belangrijk. Er zijn geen materialen die me gelukkig maken. Het gaat erom hoe je ermee omspringt.’ ‘Inderdaad,’ beaamt Merijn, ‘een materiaal dat “op zijn plaats valt”, dat maakt me echt blij. En marmer is natuurlijk een dankbaar materiaal. Soms gaan we ver in de keuze van de juiste plaat, want elke plaat is anders.’

Arjaan: ‘Ik stel me vaak de vraag of natuursteen nog ecologisch te verantwoorden is. Maar een materiaal dat zijn waarde houdt in de tijd, is een aspect van duurzaamheid. Natuursteen is niet iets dat je regelmatig vervangt. Er is altijd wel een nieuw leven weggelegd voor objecten in natuursteen. Om de zoveel jaar een rebranding doorvoeren in een bedrijf, kost ook handenvol geld en getuigt niet van een duurzame bedrijfsfilosofie. Materialen die gedurende lange tijd hun kwaliteit behouden, is wat mij betreft een vorm van circulariteit.’

Wat is schoonheid ‘bis’?

Arjaan: ‘Voor mij is schoonheid inherent verbonden aan het verhaal dat schuilgaat achter het object, het ontwerp, het gebouw… Als je het verhaal niet kent, kun je iets niet zomaar mooi vinden. Iets dat ambachtelijk gemaakt is, kan mij ontroeren. De schoonheid van een gebogen houten leuning, van een gordijn die gedrapeerd op de vloer ligt. Het maakproces van iets kun je niet loskoppelen van wat het object of het ontwerp betekent voor de gebruikers, de bewoners. De ziel van de dingen is even belangrijk als de esthetische waarde. En toch is schoonheid niet het meest essentiële aspect van het leven, maar ik leef er wel naar.’

Merijn: ‘Schoonheid is absoluut belangrijk, maar het mag het leven in al wat je doet niet domineren. Het moet misschien wel een schaars goed blijven, je kunt het niet nastreven in alles wat je doet. Ik kan thuis best heel sjofel gekleed rondlopen. 

Merijn: ‘Persoonlijkheid is misschien interessanter dan schoonheid. Want zonder persoonlijkheid is een schoon ontwerp te beperkt, te klinisch, te cerebraal.’

Oogkleppen

Arjaan: ‘Je kunt bijvoorbeeld geen kunstwerk uitzoeken voor iemand. Een kunstwerk zoekt jou. Sommige ontwerpers decoreren, ensceneren alles. En dan krijg je geen gefundeerde schoonheid. Dat wil ik niet. Als ik naar een foto van een van mijn realisaties kijk, moet meteen het verhaal van de opdracht, van de opdrachtgevers opborrelen. Als het bij een beeld blijft, is het antwoord op de ontwerpvraag niet goed vertaald.’

Merijn: ‘Via de kunstobjecten die mensen hebben, leer je veel over die mensen zelf. “Welk werk is belangrijk en waarom?” is een heel leerrijke vraag om mensen en hun gevoel voor schoonheid te leren kennen.’ ‘Het heeft alles met oogkleppen te maken’, denkt Arjaan luidop. ‘Ik wil dichter bij mijn klanten komen om hen te leren kennen. Elke vibe is belangrijk. Wij zijn er niet om “pottekes en pannekes in een keuken of een interieur goed te zetten”, hoewel we dat soms wel heel expliciet doen.’ 

Is beauty in the eye of the beholder?

Het bijzonder interessant gesprek eindigt met iets wat een definitie van schoonheid zou kunnen zijn. Wat me meer aangrijpt bij beide gesprekspartners, is de ongelooflijke gedrevenheid en de relativerende ‘geaardheid’ waarmee ze over hun ambacht praten ondanks de high-end projecten die ze realiseren. Die projecten stralen rust uit, ademen harmonische puurheid. Beide interieurarchitecten beheersen de kunst van combineren en contrasteren, van symbiose en synthese. ‘Uit het hart’ en ‘uit de ziel’. 

Maar misschien is het respect voor de context, voor het verhaal achter de opdracht en de persoonlijkheid van de klant, wel wat het meest zal bijblijven. Ze maken er ons met hun creaties van bewust dat schoonheid misschien niet het meest essentiële is, maar absoluut niet los te koppelen is van wat of wie de mens is en hoe hij staat ten opzichte van het leven en zijn omgeving. En dat is een nobele gedachte.

Met dank aan Johan Geerts

Portretfotografie Yannick Fréson, beelden realisaties Jan Liégois, Piet Albert Goethals, Cafeïne, Jeroen Verrecht, Pieter Dhoop  



... meer
 

We seem to have lost you…

Please click the button below to reconnect to Entrr.be